Bijenwerk 2015 februari/maart
Download dit artikel als PDF-bestand
In deze bijdrage aandacht voor:
- Te veel “oxalen” bedreiging voor de bijen
- Resultaten enquête 'winterbehandeling 2014/2015'
- Controleer de bijenstanden eens per maand
- Is de voedselvoorraad nog toereikend?
- Het herstellen van gebruikte raampjes
- Maart roert zijn staart
- De eerste voorjaarscontrole: voorzichtigheid geboden!
- Tussenresultaten Winter APK onderzoek
- April doet wat hij wil
Ondanks dat de minimumtemperatuur in december regelmatig onder het vriespunt kwam, was december ruim een graad Celsius warmer dan normaal. In de eerste 12 dagen van januari lag de gemiddelde temperatuur zelfs 2,4 graden Celsius boven de normaal. Het is dan ook niet vreemd dat al medio januari de bloei van onder andere speenkruid, gele kornoelje, sleedoorn en krokus gemeld werd op Waarnemeningen.NL. Midden in de meteorologische winter is hiermee eigenlijk al de voorlente van start gegaan, ruim een maand vroeger dan normaal. Lees het hele bericht lezen op Natuurbericht.nl.
De tweede helft van januari gaf enigszins winterweer, waarbij echter extreme vorst uitbleef. De bijen zitten weer in het broed. In de eerste helft van februari winterde het een beetje met af en toe een plaagstootje met sneeuw en hagel. Matige tot strenge vorst bleef tot op heden achterweg.
Te veel 'oxalen' bedreiging voor de bijen
Uit de winterbehandeling enquête is gebleken dat de behandeling door de meeste imkers via het druppelen met een suikerwateroplossing met oxaalzuur is uitgevoerd. De mijtenval varieerde vaak van tientallen tot honderden mijten. Deze mijtenval houdt nog lang aan, niet iedere mijt legt binnen 4 dagen het loodje, overigens wel het merendeel, de mijtenval kan echter nog zeker 4 weken aanhouden.
Voor sommige volhardende imkers was de aanhoudende dagelijkse mijtenval reden nogmaals te behandelen, dit schaadt de bijen! Niet doen dus, want het is normaal dat er na de eerste week nog steeds mijten vallen. Dat is juist een positief effect van de behandeling.
Juiste dosering
Een andere fout, die incidenteel gemaakt wordt, is een onjuiste dosering per behandeling met oxaalzuur suikerwateroplossing. De juiste dosering is 5 a 6 ml per straatje bijen. Een gemiddeld volk met 5 straatjes krijgt dan 30 ml en een sterk volk met 8 straatjes kan het maximum van 50 ml verdragen. Echter de 30 ml is geen minimum! Bij zwakke volkjes met 2 of 3 straatjes volstaat echt de 5 ml per straatje (bij zwakke volken zijn de straatjes vaak ook minder diep bezet), dus 10 tot 15 ml oxaalzuur oplossing per zwak volkje is voldoende. Meer toedienen, leidt tot te grote afkoeling en sterfte van veel bijen. Het kan zwakke volkjes de kop kosten, zoals bleek uit de winterbehandelingsenquête.
Resultaten enquête 'winterbehandeling 2014/2015'
Van alle 256 deelnemende imkers had bijna 94% een winterbehandeling toegepast, waarbij het druppelen met een oxaalzuur oplossing verreweg het meest toegepast is. Tegelijkertijd met de winterbehandeling heeft men de volken kunnen controleren op sterfte. Het goede nieuws is dat van alle respondenten 82,8 % geen dode of verdwenen volken geconstateerd heeft (in 2014 85%). 17,2 % heeft helaas wel 1 of meerdere dode of verdwenen volken.
Van de 3631 volken, die gecontroleerd zijn, waren er 87 volken dood of verdwenen, dat is een sterftepercentage van 2,4%. Dit percentage ligt fors lager dan de tussentijdse Duitse waarneming van 6,8% sterfte en komt iets hoger uit dan het percentage in Nederland van vorig jaar (2%). Ook in Oostenrijk worden er al forse sterftecijfers gemeld.
Heel voorzichtig mogen we hopen dat de wintersterfte 2015 zich zal stabiliseren op het lage niveau van 10% wintersterfte of iets daar boven. De uiteindelijke sterfte kan nog negatief beïnvloed worden door de intrede van een strenge winterperiode in februari of maart. Klik hier voor het volledige verslag
Controleer de bijenstanden eens per maand
Zijn de vliegopeningen niet verstopt met dode bijen? Haal er even een takje door heen, de bijen ruimen de rest later zelf wel op. Hou vooral de vliegopening beschermd tegen muizen. Vooral de spitsmuis weet zich door kleine openingen te wringen. Zelfs de standaard verkleinblokjes zijn soms nog net toegankelijk voor ze. Vind je vleugeltjes en pootjes op de schuiflade dan heeft de spitsmuis weer toegeslagen.
Is de voedselvoorraad nog toereikend?
Indien de volken goed ingewinterd zijn, is het onnodig je zorgen te maken over de voedselvoorraden. Om iedere twijfel weg te nemen, kun je de kasten eind februari van achteren via de bodem optillen en vaststellen of er nog voldoende gewicht in zit. Vooral door de vergelijking van meerdere kasten, is het eenvoudige de lichtste kast te bepalen. Indien deze in jouw ogen te licht is, kun je op twee manieren schade door voedselgebrek voorkomen:
- Plaats een pak suikerdeeg op de voeropening in de dekplank. Februari kent vaak voldoende dagen met temperaturen > 5 graden, waarbij de bijen het voedsel op kunnen nemen. Dek de dekplank en het suikerdeeg af met steenwol o.i.d. om warmteverlies via de dekplank te voorkomen.
- Haal 1 of 2 van de buitenste ramen gesloten voer uit volken, die nog zeer zwaar aanvoelen en hang deze in het volk met voedselschaarste direct tegen de ramen aan waar nog bijen opzitten. Tijdens het in hangen van de voerramen, kun je tevens bij het uithalen van de kantramen de werkelijke voedselreserve aan die kant vaststellen. Laat het broednest met rust!
Gebruik zeker geen pollenvervangende middelen of vloeibaar voedsel want deze middelen stimuleren op een onnatuurlijke manier de broedaanzet. Een volk moet het op eigen kracht doen.
Het herstellen van gebruikte raampjes
In de winter is het zaak alle oude raampjes, die de stoomwassmelter of zonnewassmelter verlaten hebben, grondig te reinigen. De raampjes kunnen met een oud mes of een plamuurmes ontdaan worden van restanten raat, was en propolis. Om alle bacteriën en sporen te vernietigen volstaat het afbranden van de raampjes. Met een hete 6% sodaoplossing kan dit klusje ook geklaard worden, het duurt in de winter echter even voordat de ramen weer goed droog zijn. Na het reinigen kan de bedrading worden hersteld.
Door middel van een simpele draadspanner wordt de te slappe RVS-bedrading weer op spanning gebracht en kan de kunstraat weer strak ingesmolten worden.
Alhoewel maartse buien mogelijk zijn, is er toch al veel te doen rondom en in de bijen. Begin maart (ook al is het koud) kun je de bodems verschonen, door de broedkamer(s) even ter zijde te plaatsen op het omgekeerde dak. Een klaar staande reserve bodem werkt het snelste, maar even schoon krabben van de gebruikte bodem werkt ook goed. Laat de dekplank met rust! De bijen zullen de ingreep nauwelijks merken, als de dekplank gesloten blijft.
Mocht je de volken ingewinterd hebben op 2 broedkamers, dan is de kans groot (6 op de 10) dat de onderste broedkamer begin maart nagenoeg verlaten is. Door de 2 broedkamers van achteren enkele centimeters van elkaar te halen (te kiepen), is de bezetting van de onderste bak eenvoudig te horen en te zien. Indien deze niet bezet is, neem de onderste lege broedkamer dan in zijn geheel weg en plaats de bovenste kamer op de schone bodemplank.
Wacht niet tot medio maart met deze klus, want het bijenvolk kan in de loop van maart de onderste bak bij een opkomende wilgendracht al in gebruik nemen voor de opslag van verse nectar en stuifmeel. Tegen de tijd dat de wilg begint te bloeien, is het zaak om de volken, die de bovenste broedkamer redelijk bezetten (bijvoorbeeld 8 ramen of meer) zo nodig een tweede broedkamer met kunstraat terug te geven. De bak wordt sneller in gebruik genomen als je 2 of 3 reeds uitgebouwde, niet bebroede, schone ramen in het midden plaatst.
Broedkamer boven of onder het broednest toevoegen?
- Om het volk niet te veel te stressen, kan de 2e broedkamer onder de 1e broedkamer geplaatst worden. De warmte in de bovenste broedkamer blijft behouden en de bijen nemen de 2e en onderste broedkamer pas in gebruik, zodra de volksgroei dit nodig maakt.
- Er zijn ook vele imkers, die bij voorkeur de 2e broedkamer op de 1e broedkamer plaatsen. De bijen zullen dan de nieuwe bak eerder innemen en eerder de kunstraten uit bouwen.
In Imkerpedia worden de voor- en nadelen van beide opties nog eens toegelicht onder het kopje “ruimte geven”.
De eerste voorjaarscontrole: voorzichtigheid geboden!
Soms laat een mooie dag laat in maart of begin april bij temperaturen van boven de 16 graden het toe een vluchtige inspectie van de volken uit te voeren. Laat het vooral bij een vluchtige inspectie, afkoeling is schadelijk voor het broed. Gebruik 2 theedoeken om de toplatten mee af te dekken. Neem van één kant de buitenste ramen uit tot het eerste raam met vlak gesloten werksterbroed vanaf de zijkant zichtbaar is in de kast. Dan weet je genoeg: de moer is goed aan de leg, ze is dus moergoed. De controle is klaar, want met het uitnemen van de buitenste ramen is ook gelijk de voedselvoorraad vastgesteld.
Video van een korte voorjaarsinspectie
Bij het niet kunnen vinden van broed of het aantreffen van bultbroed (darrenbroed in werkstercellen) moet het volkje, nadat de darrenbroedige moer verwijderd is, verenigd worden met een ander (buur)volk. De volken kunnen op elkaar geplaatst worden of bij zwakkere volken samen in één broedkamer geplaatst worden. De bekende krant kan in maart en april achterwege gelaten worden. Het bultbroed in de werkstercellen verdwijnt vanzelf weer.
De tussenresultaten WinterAPK onderzoek
- Eind november 2014 hadden 104 imkers hun volken gecontroleerd op grootte.
- Van de 931 gecontroleerde volken (in 2013/2014 deden er 525 volken mee) bleken er 12,9% middelmatig te zijn en 4,7 % zwak.
- Het goede nieuws is dat de imkers 82,2% van hun volken als sterk gekwalificeerd hebben.
- Van de zwakke volken zijn er 18 van de 44 volken verenigd met andere middelmatige of sterke volk. Van de zwakke volken is er dus 41% opgeheven.
Mogelijk dat hiermee de kans op wintersterfte daalt, althans dat beeld kwam te voorschijn uit de Winter APK check van 2013/2014. De kans op sterfte onder zwakke volken was in 2013/2014 bijna 1 op 4 (22,8%) en onder de normale/sterke volken 1 op 30 (3,2%). Een opvallend verschil in overlevingskansen openbaart zich hiermee.
Het doel van het onderzoek is imkers zich er van bewust te maken dat zwakke volken veel minder kans hebben de winter te overleven dan sterke volken. Door zwakke volken te elimineren via vereniging kunnen deze volken niet meer deelnemen aan de toekomstige voortplanting (via de darren) en neemt de procentuele en absolute wintersterfte af, domweg omdat er minder zwakke volken zijn. Het verenigen van volken is een imkertechnische ingreep, die we in ere moeten herstellen, om onze bijenpopulaties sterk en vitaal te houden. We helpen de natuurlijke selectie een handje.
De respondenten van de winter APK 2014/2015 ontvangen in de loop van maart een nieuw verzoek via de e-mail om zodra de volken nagekeken zijn, de gegevens omtrent de uitwintering aan ons door te geven. De resultaten zullen we daarna zo spoedig mogelijk publiceren.
April doet wat hij wil
In april barst de groei van de natuur en daardoor ook de groei van de volken echt los. Iedere beginnende imker wordt overvallen door de plotselinge bouw- en haaldrift van zijn volken.
Per ongeluk open gelaten ruimten in kasten of leeg onder geplaatste bakken worden kunstzinnig door de bijen voorzien van natuurbouw. Meestal niet in de richting, die wenselijk is voor een ordentelijke imker. Zorg er dus voor dat de maartse werkzaamheden tijdig zijn uitgevoerd.
- Vervang begin april, zodra het volk tenminste 7 a 8 ramen bezet, de sluitblokken door kunstraat en plaats op positie 2 of 9 in de bovenste broedkamer het bouwraam, dat moet dienen als varroamijten val. Het bouwraam is niets anders dan een leeg BK-raam met aan de onderkant van de toplat een zeer smal (0,5 cm is voldoende) strookje kunstraat of een driehoekig latje.
- Bij het ontluiken van de eerste kersenbloesem dient ook de eerste honingkamer geplaatst worden. Het liefst met uitgebouwde raten boven het moerrooster op de bovenste broedkamer. Plaats deze bak tijdig, te vroeg kan niet, te laat wel!
- Mocht er te weinig uitgebouwde raat voorhanden zijn, plaats deze dan in het midden met aan weerskanten de ramen met kunstraat. Mocht je helemaal geen uitgebouwde ramen hebben, plaats dan de honingbak met kunstraat, echter de eerste week nog zonder moerrooster.
- Zodra de bijen zichtbaar in de honingbak aan het werk zijn (bij een sterk volk en bij mooi weer al na enige dagen) kan het moerrooster alsnog geplaatst worden.
- Mocht een volk zwak de winter uitkomen, dan kunt u dit volk verenigen met een buurvolk. De krant kan achterwege blijven. De sterkste moer blijft over.
- Je kunt ook de broedkamer met het zwakke volk boven op de broedkamer van een buurvolk (voorzien van een moerrooster) plaatsen. Na 4 weken is het zwakke volk hersteld en kunnen beide volken weer gescheiden worden.
Meer info over de voorjaarsinspectie in de volgende april/mei uitgave van Bijenwerk.