Bijenwerk 2014 maart/april

 

Download dit artikel als PDF-bestand

 

In deze bijdrage aandacht voor:

 

Na een periode van zeer zacht winterweer toonde op zondag 19 januari de kleine maagdenpalm en de borage haar eerste bloemen. Daarnaast staan de meeste  hazelaars volop in bloei. Bij een temperatuur in de schaduw van ruim 6 graden, wordt er in de volle zon redelijk goed op de hazelaar gevlogen. Vooral de volken in kasten, die in de middagzon op het zuiden staan, komen binnen met stuifmeel aan hun pootjes.

Na het weekend van 19 januari daalde de temperatuur tot normale winterwaarden en clusterden de bijen weer tot een compacte wintertros. Tot medio februari bleef het weer aan de zachte kant. De natuur is al duidelijk in ontwikkeling, er is broed in de volken en vele bolgewassen komen al weer boven de grond. Wilt u de komende tijd de verwachte bloeitijd van drachtplanten volgen, raadpleeg dan de onderstaande natuurkalender, deze forecast wordt dagelijks bijgewerkt:

 

Nieuwsgierig naar de mogelijke oorzaak van wintersterfte? Meten is weten!

Mocht u ondanks uw goede voorzorgsmaatregelen toch geconfronteerd worden met dode of verdwenen volken, dan is het altijd goed om zelf nader onderzoek in te stellen.  Mocht u geen dode bijen meer op de bodem aan treffen, maar wordt u wel geconfronteerd met de verschijnselen in de raten, zoals beschreven in de vorige uitgave van Bijenwerk (zie onder het kopje wintersterfte Bijenwerk-2014-januari-februari), dan is de oorzaak hoogstwaarschijnlijk een te hoge mijtbesmetting.

Het verschijnsel van Colony Collapse Disorder oftewel Verdwijnziekte vloeit voort uit het hygiënisch gedrag  van bijen. Zieke, oude of verzwakte bijen zullen bij redelijke temperaturen ook in de herfst en de winter de kast verlaten en niet meer terug keren naar hun woning.  De kast stroomt geleidelijk leeg en de imker blijft in het ongewisse achter. Die ongewisheid kunt u wegnemen door een vergelijking te maken met de beschrijving in Bijenwerk of met de Varroabrochure van BIJEN@WUR. Een forse mijtbesmetting in combinatie met een verzwakt immuunsysteem is meestal de oorzaak.

Mocht u daarentegen wel dode bijen op de bodem tegen komen, dan kunt u met een betrekkelijk eenvoudig proefje de werkelijke mijtbesmetting in het betreffende dode volk vaststellen. Hoe gaat dit in zijn werk?

De spoelmethode is eenvoudig zelf uit te voeren

Vul een lege 450 grams honingflacon op uw bijenstand tot ongeveer 1/4 met dode bijen uit het specifieke volk dat overleden is. Dit volume aan bijen bevat ca 200 tot 300 bijen. Aangezien het gemiddelde gewicht van dode bijen niet erg betrouwbaar is (ze liggen er vaak al een paar weken en kunnen uitdrogen), kunt u de bijen thuis beter op een vel wit A4 papier uitstrooien en ze in groepjes van 10 bijen verdelen en vervolgens tellen.   Dit kost slechts een paar minuten. Nog 15 minuten geduld en de mijtbesmetting van uw volk is bekend.

Let er trouwens ook eens op of u bijen met verkreukelde vleugels of verkorte achterlijven tegenkomt. DWV speelt dan zeker een rol. Doe de bijen vervolgens terug in de honingflacon en vul de pot tot de helft met warm water, aangevuld met een paar druppels afwasmiddel. Vervolgens schudt u de vloeistof met bijen 2 minuten flink door elkaar. Laat de pot vervolgens 3 a 4 minuten staan en herhaal dit proces nog eens twee keer. Na ca 15 minuten zijn de mijten los geweekt van de bijen.

Vervolgens zet u een dubbele RVS-honingzeef in de gootsteen en gooit de inhoud in de bovenste groffe zeef. De bijen worden met een krachtige straal warm water afgespoeld. Door het spoelen komen de mijten in de onderste zeef terecht. U kunt vervolgens de mijten tellen.

Bijenvolken kunnen een mijtbesmetting tot 10% wel overleven, maar percentages boven de 25% doen de overlevingskansen van bijenvolken dalen tot nul.  Stel u telde 300 dode bijen en in de onderste zeef treft u 45 mijten aan: de mijtbesmetting is dan 45:3 (3=1% van 300) = 15%.

Voedselgebruik accelereert vanaf nu

Een andere nog wel eens voorkomende "winterse" doodsoorzaak van bijenvolken is voedseltekort. Soms is er sprake van een absoluut tekort aan voer, soms zijn de bijen door koude afgesneden van nog aanwezige eenzijdige voorraden en kunnen ze door de kou de ramen met voer niet meer bereiken. Vooral volken, die aan de kleine kant zijn, kunnen door de aanwezigheid van een broednestje in februari honkvast in de kast zitten. Ze verlaten het broed nooit en bij aanhoudende strenge kou  verbruiken ze al het aanwezige voer in de omgeving van het broednest. Ze kunnen door de kou geen brug slaan naar de voervoorraad in de ramen aan de andere kant van de kast en sterven van de honger. Dode bijen met uitstekende tongen zijn een verschijnsel hiervan.  

Indien een sterk doorbroedend volk in de herfst al veel van zijn wintervoorraad verbruikt, kan een absoluut tekort aan voer gedurende de wintermaanden ontstaan en sterft het volk eveneens aan honger.

Deze sterfgevallen zijn zeker te voorkomen.  Zet de volgende praktische checkpunten op uw imkers-to-do listje:

  • winter de bijenvolken in augustus/september met voldoende voer in (14 kg 1BK-volk, 20 kg 2BK-volk); geen Nederlandse zuinigheid betrachten! Overtollige voerramen in april (uitsluitend uit nog levende volken) zijn heel goed te gebruiken voor broedafleggers en kunstzwermen!
  • controleer begin oktober of uw voedselgift inderdaad is omgezet in wintervoorraad en niet in broed! Hoe? Gewoon de kasten liften en gewicht vergelijken. Desnoods de lichtste kast openen en de voorraad berekenen. Zie onder het kopje"Het op peil brengen van de wintervoorraden"in bijenwerk van september/oktober 2013.
  • winter uitsluitend sterke volken in! Juist de zwakke vormen mogelijk uw toekomstige probleemgevallen.
  • controleer in de loop van februari het gewicht van uw volken door de kasten van achteren te liften. Lift vervolgens eens de kast aan de voorzijde, het voer zit namelijk achterin en het broednest voorin. Is de achterzijde duidelijk zwaarder dan de voorzijde, dan is er niets aan de hand. Alhoewel de kans op te lichte volken, indien u bovenstaande punten ter harte genomen hebt, verwaarloosbaar klein is, kan het toch voorkomen dat u moet bijvoeren.
  • de schuiflade geeft eveneens een goed beeld van de omvang en positie van het volk en het gebruik van wintervoer vanuit de ramen naast het broednest.

Vliegopeningen niet verstopt?

Bij een langdurige winterzit kunnen de dode bijen, die op de bodem blijven liggen, de vliegopening verstoppen. Controleer in februari de vliegopeningen en haal de dode bijen achter de vliegopening met een stokje weg. Klik voor de volgende video
Gezien de zachte winter tot medio januari zullen de volken hier dit jaar geen last van hebben.

Hoe kunt u te licht bevonden volken in februari en maart bijvoeren?

Het meest eenvoudig is om 2 ramen verzegeld voer (samen ca 4 tot 5 kg) uit een volk met overvloedige voorraden weg te nemen en over te hangen direct tegen het volk met te weinig voer. Krap daarbij de kant, die tegen de bijen komt te hangen iets open, zodat ze direct het voer op kunnen nemen.'Straatjes' wasmul op de bodemlade

Indien de voersituatie minder urgent ingrijpen vraagt, kunt u een pak apifonda met een gat van 7 cm doorsnee in het plastic andersom op het voergat in de dekplank leggen. Zorg dat het voergat in de buurt van de tros zit, anders kunnen de bijen het voedsel niet bereiken. Bij buitentemperaturen van boven de ca zes tot acht  graden komen de bijen binnen los van de tros en kunnen ze het suikerdeeg gemakkelijk opnemen. Controleer de voedselopname na een paar dagen door het suikerdeeg iets op te lichten.  In polystyreenkasten (Segeberger en Frankenbeute), die voorzien zijn van een hoge bodem kunt u via het uitneembare achterluik een pak Apifonda op de gaasbodem naar binnen schuiven. Zie voor een foto van de hoge bodem in een Frankenbeute: de laatste rubriek "Toegift" van  Bijenwerk van september/oktober 2013.

Het schoonmaken van de bodems en wegnemen van de onderbak

20 tot 30% van de individuele bijen in een wintertros sterft gedurende de wintermaanden. Bij sterk fluctuerende of zachte winterse omstandigheden zullen de bijen bij voldoende vliegweer de bodem schoonhouden en de dode bijen naar buiten brengen. Bij een langdurige koude periode in december, januari en februari blijven de dode bijen echter liggen op de bodem. Soms deels in het condensatiewater achter in de randen en hoeken van de bodem, er ontstaat zo een bron van infecties. Begin maart is een uitstekend moment om de bijen zonder ze te verstoren een handje te helpen en de bodems te vervangen door een schoon exemplaar. 

Zet die bovenste broedkamer - zonder de dekplank c.q. afdekfolie op te lichten - op de nieuwe klaar gezette  schone bodem. Door de broedkamer van te voren te kiepen kunt u vast stellen of de onderste bak inderdaad bijenvrij is. Bekijk voor de handeling van het zogenaamde kiepen van de bovenste broedkamer (om te zien of de onderste bak wel of niet bezet is met bijen) de volgende korte video Deze video laat overigens zien hoe je tijdens echte winterse omstandigheden oxaalzuur druppelt op een volk dat juist wel de onderbak bezet.
Tegelijkertijd kan bij een kast op 2 randen - vaak is de onderste rand vrij van bijen - de onderbak met oude ramen weggenomen worden. In zeven van de tien gevallen zit het volk en het voer begin maart in de bovenste broedkamer.

Het plaatsen van de tweede broedkamer en 40% raat vernieuwing

Ca 2 tot 3 weken later, bij het begin van de wilgenbloei, kunt u een nieuwe broedkamer met 8 ramen kunstraat en 2 uitgebouwde niet bebroede ramen in het midden, terug plaatsen onder de door bijen en broednest bezette broedkamer.  Hiermee realiseert u bijna de beoogde jaarlijkse 50% raatvernieuwing direct al aan het begin van het bijenseizoen. Het is zaak deze uitbreiding tijdig te verrichten!

De meningen over het onder of boven plaatsen van de tweede broedkamer lopen uiteen. In Imkerpedia kunt u de voor- en nadelen nog eens nalezen.  Zie: Ruimte geven in Imkerpedia. Voor de bijenkolonie vormt het onder plaatsen en handhaven van het broednest (zonder omhangen van ramen broed) het minste risico op warmteverlies en de meest natuurlijke benadering.