Bijenwerk juli/augustus
Download dit artikel als PDF-bestand
In deze uitgave van Imkernieuws aandacht voor:
- hoofddrachten in juli en augustus;
- het oogsten van de zomerhoning;
- de zomerbestrijding van de varroamijten;
- praktische aandachtspunten bij de bestrijding van mijten;
- broedafleggers en varroabestrijding;
- raatvernieuwing.
Een paar dagen voor het officiële begin van de zomer (21 juni) werden we in sommige streken toch nog getrakteerd op enige dagen tropisch weer. Voor menig imker viel dit samen met het hoogtepunt van de witte acacia (Robinia pseudoacacia) bloei. De bomen gonsden van de insecten. Onze honingbijen zagen hun kans schoon hun karig gevulde voorjaarsvoorraad aan te vullen met prachtig wit verzegelde acaciahoning.
Hoofddrachten in juli en augustus
Door het koude voorjaar is de zomerdracht ook 3 weken vertraagd. De vroege lindesoorten (Koningslinde) stonden eind juni/begin juli pas in bloei, de bloei van de verschillende soorten linden zal tot laat in juli door lopen. In dezelfde periode zal ook de tamme kastanje, de witte klaver en de braam volop bloeien.
De oogst van de gerijpte zomerhoning zal dus laat in juli zijn. Na afname van de zomerhoning dient de zomerbestrijding van de varroamijten plaats te vinden. Imkers, die nog naar de heide willen reizen, komen door de late bloei van de linden mogelijk in het gedrang met de varroabestrijding.
In augustus/september bloeit de heide en de reuzenspringbalsemien. Meestal is de heide begin september weer op zijn retour. Het kunnen oogsten van heidehoning wordt vaak als de kroon op het werk van de imker gezien, waarbij heideraathoning een ware delicatesse vormt voor de echte kenner. Een goede voorbereiding op de reis naar de heide is gewenst. Sterke volken zijn een randvoorwaarde. Zorg vooral voor zeer veel broed in beide broedkamers, met bij voorkeur open broed in de buitenste ramen van de bovenste broedkamer, zodat de bijen de honing naar boven in de honingkamer moeten opslaan. Bij een krimpend broednest zullen de bijen er de voorkeur aan geven om de honing rond het broednest op te slaan. De aanwezigheid van open broed aan de buitenkant van het broednest zal dit de eerste 2 a 3 weken verhinderen. Sommige imkers voeren de volken nog voor de heidereis en voor het plaatsen van de honingbakken met een suikerwateroplossing, zodat er in de broedkamer geen plaats meer is voor de opslag van verse heidehoning. Hiermee worden de volken gedwongen de heidehoning naar boven in de honingkamer te brengen.
Het oogsten van de zomerhoning
Bij het verschijnen van deze uitgave van Imkernieuws is de lindebloei aan de gang en kan de zomerhoning over 2 a 3 weken geoogst worden. Met het oog op de bestrijding van de varroamijten is het goed om de honingbakken medio juli van de volken te halen. Dit wordt dit jaar echter helaas iets later! Voorwaarde is natuurlijk wel dat de honing voldoende ingedampt is. Het maximaal toelaatbare percentage water is 20%. Daar boven ontstaat snel gistingsgevaar.
Tijdens het oogsten en verwerken drukt de imker zijn stempel op de kwaliteit van de honing. Hygiënisch werken is een eerste vereiste om een kwaliteitsproduct aan de man of vrouw te kunnen brengen. Werk vooral in een schone omgeving en gebruik gereedschappen van RVS.
Laat de honing tenminste drie dagen rijpen in een afvulvat of plastic voedingsmiddelenemmer, zodat daarna alle wasdeeltjes, vuiltjes en luchtbelletjes afgeschuimd kunnen worden. Schuimranden in de honingflacon komen de aantrekkelijkheid van het product niet ten goede en leveren op een honingkeuring de nodige aftrekpunten op.
Minimaal tweederde verzegeld
De vereiste maximale vochtigheid wordt meestal bereikt door uitsluitend honingramen te slingeren, die voor minimaal tweederde verzegeld zijn. Een tweede proeve van rijpheid wordt bereikt door de stootproef uit te voeren. Spettert er nog nectar uit dan is de honing zeker nog niet rijp genoeg om te slingeren. Het is zaak om dan nog een paar dagen te wachten. Deze twee methoden geven nog geen definitieve zekerheid omtrent het bereiken van het gewenste vochtigheidspercentage, uitsluitend een refractometer kan hier definitief uitsluitsel over geven.
Om opslag van verse nectar in de honingramen te voorkomen, kunnen de betreffende ramen het beste 's morgens geoogst worden. Bijkomend voordeel is de afwezigheid op dat moment van de meeste haalbijen, die overdag van huis zijn. Hiermee wordt ook de kans op roverij beperkt. Ten tijde van drachtschaarste kan roverij een ware plaag vormen voor de imker en zijn omgeving. Steeds meer bijen worden ingezet als speurbij en onzorgvuldig opgeslagen honingramen worden vrijwel zeker door de speurbijen gevonden.
Bijenuitlaten
Een handig hulpmiddel voor een "bijenarme"oogst van de honing vormen de zogenaamde bijenuitlaten, die in het voergat van de dekplank geplaatst kunnen worden. Zorg er wel voor dat de bijen voldoende loopruimte hebben tussen de onderkant van de ramen en de dekplank met uitlaat, anders zitten de bijen opgesloten en lozen de bijen hun eigen maaginhoud en wordt het een plakkerige bende. Gebruik tijdens de honingafname zo weinig mogelijk rook in de honingkamers en gebruik geen waternevel om de bijen rustig te maken. Honing neemt snel vreemde geurtjes op en is sterk hygroscopisch (neemt snel vocht op). Om deze reden moeten de honingkamers ook voor de behandeling met Apiguard, Thymovar of andere zuren verwijderd worden.
Mocht de laatste zomerhoning nog niet rijp zijn, dus te veel water bevatten, dan is ze op zich prima om zelf te consumeren. Echter de gisten liggen op de loer en deze krijgen in een "natte"omgeving sneller kans zich te ontwikkelen. Dit leidt binnen enkele maanden tot gasvorming in de vorm van zichtbare luchtbellen in de honing en alcohol vorming.
Laat uw volken niet achter met lege voorraadzolders. Geef ieder volk - afhankelijk van nog aanwezige voorraden rondom het broednest - direct na afname van de honingkamers een ruime hoeveelheid suikeroplossing. Vijf kilo opgeloste suiker kun je gemakkelijk in een keer geven in een 6 l voerbak. Ieder volk moet altijd over een reserve van 6 tot 8 kilo honing beschikken (ruim 2 BK-ramen volledig gevuld). Het is beter eenmalig veel te geven, dan onnatuurlijk te gaan drijfvoeren.
De zomerbestrijding van de varroamijten: het hoofdmenu van het 3-gangen menu
In de periode augustus tot en met oktober wordt geleidelijk de winterpopulatie van onze bijenvolken opgebouwd. Dit moeten goed doorvoede jonge bijen worden, waarbij met name de stuifmeelvoeding van belang is voor het opbouwen van de eiwitreserves, die ertoe bijdragen dat de bijen een lang leven tegemoet kunnen zien. Daarnaast is met name het gegeven dat steeds meer jonge bijen geboren worden zonder dat ze behoeven bij te dragen aan het voeden van jonge larven een onmiskenbare schakel in de lange levensduur van onze winterbijen.
Gezonde bijen voor gezonde volgende generaties
Voor het groot brengen van onze jonge bijen in de periode van augustus tot oktober hebben we een gezonde generatie bijen nodig, die zonder grote druk van virussen en gewichtsverlies ten gevolge van de aantasting van de varroamijt, aan de ontwikkeling van het winterbijen kunnen werken.
Vroegtijdige vermindering van de varroabesmetting is dus van levensbelang voor de komende generatie bijen. Met de vermindering van de mijtenpopulatie verminderen we tevens de virusdruk.
In de loop van juni en juli kunnen we vaak in toenemende mate de invloed zien van deze virussen op onze bijen. Bijen met verkreukelde vleugeltjes (DWV) en soms niet vliegvaardige bijen (verlammingsvirussen) treffen we aan voor de bijenstand. Het wordt de hoogste tijd om maatregelen te treffen.
Na afname van de honingbakken kunnen we een varroabestrijding uitvoeren op basis van mierenzuur, Thymovar of Apiguard. Oxaalzuur of producten gebaseerd op oxaalzuur hebben geen effect op de mijten, die nog in het broed zitten. Om die reden wordt Thymovar en Apiguard in een 6 weken durende dubbele behandeling toegepast, zodat alle uitlopende jonge bijen inclusief de mijten ook bestreden worden.
Mierenzuur heeft overigens wel effect op de mijten in het broed.
Voor de imkers, die in augustus nog reizen naar de heide- of de reuzespringbalsemiendracht is het zaak om vanaf medio juli in ieder geval een eerste bestrijding toe te passen. Na terugkomst van de dracht kan de 2e behandeling plaats vinden.
Bij een te late bestrijding is de kans groot dat door de verkleining van het broednest of door lagere (nacht)buitentemperaturen of een hogere luchtvochtigheid de verdamping van ons bestrijdingsmiddel te gering is, zodat de mijten niet effectief genoeg bestreden worden.
In dit licht gezien is de winterbehandeling met oxaalzuur (de 3e gang van het bestrijdingsmenu) van belang om de restbesmetting, die ook door het vervliegen van bijen met mijten in de herfst kan toenemen, alsnog aan het begin van de winter belangrijk.
Broedafleggers en varroabestrijding
Heeft u jonge volken opgezet door middel van broedafleggers en deze eventueel voorzien van geselecteerde koninginnen, dan zullen de in juni gemaakte afleggers vaak nog niet voldoende uitgegroeid zijn om hierin effectief de mijten te behandelen. De aanwezigheid van jonge moeren zorgt ervoor dat deze langer doorgaan (tot in september) met het opbouwen van het broednest en het volk. Hierdoor heeft de mijtenpopulatie ook kans om nog langer door te groeien.
Mogelijk zijn deze volken in hun broedloze stadium al behandeld met een oxaalzuur besproeiing. Dat vermindert de mijtendruk enorm. Mocht dit niet het geval zijn, behandel dan de volken op de gebruikelijke wijze begin augustus, zodra de volken voldoende omvang bereikt hebben.
Te kleine volken kunnen beter voor de inwintering verenigd worden. Dit scheelt wintervoer en teleurstellingen in het voorjaar!
Wist u overigens dat jonge moersvolken vaker beter de winter doorkomen dan volken met overjarige koninginnen?
Praktische aandachtspunten bij de bestrijding van mijten
Er kan veel mis gaan met de bestrijding van de mijten. De meeste oorzaken liggen voor de hand, maar voor de beginnende imker misschien toch goed om ze te nog eens op een rijtje te zetten.
De effectiviteit van de gebruikte middelen is soms lager dan men verwacht. Dit kan o.a. in de volgende gevallen voorkomen:
- te lage buitentemperaturen (vooral 's nachts) door een te late behandeling (laat in augustus of september) hebben invloed op de verminderde verdamping van tijmolieproducten en mierenzuur;
- te hoge luchtvochtigheid vermindert de verdamping van de bestrijdingsmiddelen;
- kleine volken hebben een kleiner broednest, waardoor de verdamping van tijmolie en mierenzuur vaak niet voldoende is;
- kleine volken in een (te) grote kast (met sluitblokken of scheidingswanden) zijn soms niet in staat de dampspanning goed te regelen, dit leidt soms bij toepassing van mierenzuur tot grote sterfte onder de bijen;
- bij een (te) late bestrijding is het broednest al vaak kleiner geworden, waardoor de stralingswarmte vanuit het broednest ook minder wordt. Dit beperkt de verdamping van de bestrijdingsmiddelen;
- let bij het gebruik van mierenzuur in de Liebig dispenser vooral op de toepassingsvoorschriften, die staan vermeld op het plastic flesje en op het verdampingspapier. Er zijn 3 factoren, die van belang zijn voor de dosering van de hoeveelheid mierenzuur en de grootte van het verdampingspapier, te weten:
o de maand van toepassing;
o de grootte van het volk en het kasttype;
o de verwachte buitentemperatuur en luchtvochtigheid tijdens de dagen van toepassing; - voor het gebruik van alle middelen is het belangrijk de brochure van BIJEN@WUR er nog eens goed op na te lezen en deze vooral strikt toe te passen.
Uit bovenstaande opsomming blijkt dat de mijten vaak niet voldoende bestreden worden. Vaak buiten de schuld om van de imker, maar door toedoen van externe factoren. Daarom is een controle op de natuurlijke mijtenval begin september belangrijk. Tevens is de winterbestrijding in december vanwege de achtergebleven mijten belangrijk. Maar meer hierover in de volgende uitgaven van Imkernieuws.
Het ratenbestand vernieuwen
Indien uw hoofdvolken in de periode juni/juli op 2 broedkamers staan, bestaat er wellicht de mogelijkheid tot een herschikking van de ramen en het broednest te komen. Volken zijn nu op hun maximale grootte en hebben het broednest verspreid over beide broedkamers. Een herschikking onder zomerse omstandigheden kan eenvoudig uitgevoerd worden. Plaats de oudste donkere ramen in de onderste broedkamer, waarbij het broednest aaneengesloten blijft, zowel in de breedte als in de hoogte. In Imkernieuws (bijenwerk maart/april) is beschreven op welk moment de onderste broedkamer volledig verwijderd kan worden.
Door het herpositioneren in juni/juli kunnen de oude lege raten probleemloos volgend jaar maart opgeruimd worden. Op deze wijze kan het ratenbestand jaarlijks met 50% vernieuwd worden.
Een goede maatregel om sporen van nosema en andere ziekten terug te dringen.
Het inwinteren van onze volken
In de uitgave van Imkernieuws per 23 augustus zullen we o.a. in gaan op de inwintering van onze bijenvolken.