Surveillance Program 2014-2018


Het onderzoek naar de veroorzaker van de wintersterfte was een van de pijlers in het Actieprogramma Bijengezondheid van de landelijke overheid. 

Er is vier gewerkt aan monitoring en analyseren van de uitkomsten. In juli waren de resultaten beschikbaar. De belangrijkse boodschappen zijn:

  • De wintersterfte onder Nederlandse honingbijen was lager dan 20% in de laatste 6 jaar, maar meestal boven de 10%; de meerderheid van de imkers had geen wintersterfte.
  • Wintersterfte onder Nederlandse honingbijen is gecorreleerd aan verschillende factoren die variëren in ruimte en tijd en vaak interacteren.
  • Verbetering van de imkerpraktijken (o.a. varroa- en ziektebestrijding) lijkt de beste manier om overleving te verhogen.
  • Factoren die gerelateerd zijn aan de imkerijpraktijk, zoals controle van ziekten en plagen, komen consequent boven als link met wintersterfte.
  • Residuen van chemische middelen (o.a. insecticides of acaricides) werden in 30% van de monsters gevonden, maar hun aanwezigheid is niet gecorreleerd met wintersterfte, behalve voor dimethoaat. Dit wordt zelden gevonden, maar bij vondst heeft het wel een negatief effect.

> Volledige rapport is beschikbaar (PDF)

> Nederlandse samenvatting uit het rapport (PDF)